Vademecum bachelorwerkstuk Nederlandse taal en cultuur 1 Inleiding en opzet 1.1 Doelstelling bachelorwerkstuk Het individuele bachelorwerkstuk is de afsluiting van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur. Je laat zien wetenschappelijke literatuur zelfstandig en kritisch te kunnen verwerken, over heuristische vaardigheden te beschikken die nodig zijn om primaire en secundaire bronnen te vinden, op basis van de literatuur een onderzoeksvraag te kunnen formuleren, een onderzoeksopzet te kunnen ontwerpen om de onderzoeksvraag te beantwoorden, gegevens te kunnen verzamelen en hierover volgens de regels van de academische verslaglegging te rapporteren. Het werk aan het bachelorwerkstuk houdt een studielast van 10 ec (280 uur) in en vindt plaats in kleine werkgroepen. Daarin onderscheidt het zich van de masterscriptie die in een van begin af aan individueel traject gemaakt wordt en een studielast heeft van 20 ec. 1.2 Ingangsvoorwaarden 1.2.1 Als regulier bachelorstudent Nederlandse taal en cultuur Voor aanvang van je bachelorwerkgroep moet je voldoen aan de volgende eisen: : - het propedeutisch examen moet behaald zijn; - alle B2-majorvakken moeten behaald zijn; - minimaal 120 ec moeten behaald zijn. In bijzondere omstandigheden kan de examencommissie een afwijkende beslissing nemen. 1.3 Inschrijvingprocedure In periode 2 en periode 4 wordt voorlichting gegeven over het bachelorwerkstuk. Daar worden alle zaken met betrekking tot het bachelorwerkstuk besproken. Ook de mogelijke onderzoeksgroepen worden voorgesteld. Na afloop van de voorlichting ontvang je een overzicht van de verschillende onderzoeksgroepen. Door middel van een inschrijvingsformulier kun je je inschrijven voor de onderzoeksgroep van eerste en tweede keuze. Omdat een onderzoeksgroep in beginsel bestaat uit 3-6 studenten behoudt de opleiding zich het recht voor een student in de groep van tweede voorkeur te plaatsen. Voor aanvang van periode 1 en 3 wordt de verdeling over de verschillende onderzoeksgroepen bekendgemaakt. 1.4 Overeenkomst Bij de start van een bachelortraject wordt bij voorkeur een overeenkomst opgesteld, waaraan de student (en de docent) gehouden kan worden. Je kunt het format voor een BAovereenkomst vinden op de volgende site (onderaan): http://www.ru.nl/stip/regels-richtlijnen/schrijfwijzers/ 2 De uit te voeren werkzaamheden - Wetenschappelijke literatuur kritisch verwerken - Zelfstandig naar verdere relevante wetenschappelijke literatuur zoeken - Op basis van de literatuur een onderzoeksvraag formuleren - Een onderzoeksvoorstel schrijven dat goedgekeurd moet worden - De benodigde data verzamelen, analyseren en interpreteren - Volgens de regels van de academische verslaglegging rapporteren - Conceptverslag maken en vervolgens het bachelorwerkstuk afronden 3 Richtlijnen voor het onderzoeksvoorstel
Voor het succesvol kunnen uitvoeren van een wetenschappelijk onderzoek is het schrijven van een onderzoeksopzet of voorstel een essentieel onderdeel. Zonder een goed uitgewerkte opzet is het doen van goed onderzoek onmogelijk. Het onderzoeksvoorstel, dat een maximale omvang van 2000 woorden heeft, bevat de volgende elementen: - titel, naam van de student, sectienaam, begeleider, tweede beoordelaar - eerste resultaten van de literatuurstudie - probleem- en doelstelling van het onderzoek - werkwijze en methode - werkplan en fasering aan de hand van het begeleidingstijdpad - wetenschappelijk belang van het project - literatuurlijst 4 Richtlijnen voor het bachelorwerkstuk Het bachelorwerkstuk wordt volledig volgens de Schrijfregels van Nederlandse taal en cultuur of de Tekstconventies geschreven. De Tekstconventies zijn te vinden op de site van het Stip: http://www.ru.nl/stip/regels-richtlijnen/schrijfwijzers/ 5 De begeleiding van het bachelorwerkstuk 5.1 Werkgroepen Studenten werken in groepen van doorgaans max. 6 personen aan een onderzoek binnen een door de begeleidende docent vastgesteld onderwerp of thema. De keuze voor een afgebakend onderwerp of onderzoeksthema is ingegeven door twee overwegingen: 1) de studenten zijn hierdoor in staat elkaars onderzoek te volgen en hebben dus baat bij het werken in een groep en 2) de docenten kunnen ten volle gebruik maken van hun expertise. Studenten komen op vastgestelde tijden samen met hun begeleider maar schrijven zelfstandig een bachelorwerkstuk. Studenten die niet of onvoorbereid verschijnen bij de bachelorwerkgroep kunnen het traject niet vervolgen. 5.2 Het aanbod Bij het aanbod van de onderzoeksgroepen wordt met enkele zaken rekening gehouden: - Iedere sectie (letterkunde, taalkunde, taalbeheersing) biedt tenminste één groep aan per semester. - Niet alle docenten begeleiden elk semester een groep en dus worden niet alle onderwerpen in ieder semester aangeboden. Omdat de begeleiding tamelijk intensief zal zijn, is het vereist dat ook de docent voldoende beschikbaar is. Studenten kunnen in het betreffende semester de docent ook aanspreken op deze beschikbaarheid. - De werkzaamheden zijn gepland zodat ze in twee perioden zijn uit te voeren, waarbij verschillende contacturen zijn voorzien en bovendien ruimte is voor individuele begeleiding van de studenten. 5.3 Tijdspad begeleiding De precieze invulling vindt plaats door de begeleidende docent. Globaal zal hierbij het onderstaande schema gehanteerd worden. Let op: de inleverdata hebben dezelfde betekenis als tentamendata. Vooraf Vooraf Week 1-2
Contactmoment 1: kennismaking, vastleggen afspraken, uitdelen leeslijst Inlezen; gebruik de leeslijst die door de begeleider is vastgesteld Literatuuronderzoek: aanvullende publicaties
Week 3 Week 4 Week 5
Week 6-7 Week 8 Week 9-10 Week 11 Week 12-14
Week 14
Contactmoment 2: bespreken n.a.v. leeslijst, rapportage literatuuronderzoek; signaleren mogelijke onderwerpen voor eigen onderzoek Formuleren onderzoeksvraag en opstellen van een onderzoeksplan Contactmoment 3: bespreken van de onderzoeksplannen; indien het plan wordt goedgekeurd door de begeleider en (als dat mogelijk is) door de tweede lezer kan de student aan de slag; indien een onderzoeksplan niet wordt goedgekeurd is er eenmalig de gelegenheid een nieuwe versie voor te leggen (als er ook dan geen goedgekeurd onderzoeksplan is, kan de student niet starten met het onderzoek) Verzamelen van literatuur, materiaal voor onderzoek, et cetera Contactmoment 4: bespreken van eerste fase van het onderzoek Voortgang onderzoek Contactmoment 5: formele presentatie in de groep van onderzoeksresultaten, (voorlopige) conclusies. Schrijven van het werkstuk; de student krijgt eenmalig de mogelijkheid een conceptversie in te leveren (voor contactmoment 6 of, in overleg met de begeleider, in elk geval voor de eerste tentamengelegenheid) Contactmoment 6 (in groep of individueel): commentaar van de docent op de conceptversie van het werkstuk
5.4 Inleverdatum Semester 1:
eerste gelegenheid: laatste dag tentamenperiode periode 2 tweede gelegenheid: laatste dag hertentamenperiode periode 2
Semester 2:
eerste gelegenheid: laatste dag tentamenperiode periode 4 tweede gelegenheid: laatste dag hertentamenperiode periode 4
De specifieke data worden bij aanvang van elk semester bekendgemaakt. Werkstukken moeten ingeleverd worden op Blackboard via TurnItIn. Daarnaast kan een begeleider vragen om een geprinte versie. 6 Toetsing, beoordelingscriteria Er zijn twee toetsmomenten bij de afronding van het bachelorwerkstuk: - Het onderzoeksplan - Het onderzoeksverslag / bachelorwerkstuk Het eindcijfer berust voor een belangrijk deel op het product (het verslag) maar ook het proces kan – in beperkte mate – het cijfer beïnvloeden. Hieronder vind je criteria aan de hand waarvan het verslag en proces dat tot dit verslag heeft geleid, wordt beoordeeld. Bij de beoordeling maakt de begeleider gebruik van een beoordelingsformulier, dat je als bijlage bij dit vademecum vindt. De begeleider levert het beoordelingsformulier in bij de onderwijsadministratie.
6.1 Product Samenvatting - Beknopt maar toch helder en volledig Inleiding
- Samenhangend betoog - Relevante literatuur (meer dan handboeken) - Correcte en kritische bespreking - Logisch uitmondend in onderzoeksvraag Probleemstelling - Helder en onderzoekbaar - Logisch opgesplitst in heldere en onderzoekbare deelvragen Methode - Beschrijving van geschikte methode - Keuzes worden verantwoord - Dusdanig beschreven dat het onderzoek herhaald of gecontroleerd kan worden Resultaten - Adequate analyse (statistisch bij kwantitatief onderzoek) - Adequaat gerapporteerd - Op correcte wijze geïnterpreteerd Conclusie/Discussie - Beantwoording deelvragen op basis van resultaten - Correcte beantwoording probleemstelling - Kritische reflectie op gehanteerde methode - Terugkoppeling bevindingen aan theoretisch kader - Beredeneerde suggesties voor vervolgonderzoek Referenties - Volgens de Schrijfregels Nederlandse taal en cultuur of de Tekstconventies opgestelde literatuurlijst Structuur - Logisch gestructureerd - Helder gesignaleerd Stijl - Correct - Aantrekkelijk Omvang - 4000-8000 woorden, zonder bibliografie en bijlagen 6.2 Het proces In de beoordeling weegt de mate van zelfstandigheid en de hoeveelheid feedback die nodig was mee. 7 Aanvragen diploma Als je BA-werkstuk is goedgekeurd door je begeleider en de tweede lezer én je ook verder aan alle eisen van de opleiding hebt voldaan, dan kun je je diploma aanvragen. Hoe je dit doet, kun je lezen op de volgende site van het Stip: http://www.ru.nl/stip/studieinformatie/aanvragen-diploma/
Appendix 1 Handreikingen voor de beoordelingen van BA-werkstukken en MA-scripties Vindplaats: w-schijf Letteren/Algemeen(voor iedereen te lezen)Faculteitsbureau/onderwijs/handreiking beoordeling bach wstk en mst scriptie
FACULTEIT DER LETTEREN RU Handreiking voor de beoordeling van het bachelorwerkstuk (verder aan te scherpen per opleiding, is afhankelijk van het vakgebied) Het bachelorwerkstuk, dat in het tweede semester van het derde bachelorjaar is geprogrammeerd, heeft een studielast van 10 studiepunten, dus 280 uur. De omvang van de literatuurlijst is maximaal ………..pagina’s. Het werkstuk zelf heeft een omvang van minimaal ……pagina’s (regelafstand 1,5 lettertype Arial 10) en ………woorden en maximaal …….pagina’s (regelafstand 1,5 lettertype Arial 10) en ……..woorden. De beoordeling vindt plaats per onderwerp, gebaseerd op de gegeven criteria. Elk onderwerp krijgt een score op een schaal van 1 : 10. De genoemde onderwerpen kunnen als startpunt voor de beoordeling gezien worden. In de beoordelingsprocedure kan de opleiding/docent rekening houden met de aard van het werkstuk (praktijkgericht of meer theoretisch/wetenschappelijk). Bepaalde onderwerpen zullen hierdoor zwaarder kunnen wegen bij de vaststelling van het eindoordeel. Elke opleiding kan hierover afspraken maken met de docenten die bachelorwerkstukken beoordelen, het ‘gewicht’ dat aan de verschillende criteria wordt toegekend is immers afhankelijk van het vakgebied. De studenten moeten hierover wel worden geïnformeerd, voordat zij starten met hun bachelorwerkstuk. Opmerkingen Onderwerp 1 Onderwerp
Criteria Het onderwerp is goed ingekaderd binnen het wetenschapsgebied
2 Onderzoeksvraag
De onderzoeksvraag is duidelijk en is helder afgebakend
3 Materiaalverzameling
De student heeft op adequate wijze de bij de thematiek passende literatuur en bronnen verzameld (adequate heuristiek) Er is een zakelijke onderbouwing en operationalisering van de gekozen methode, gebruikte begrippen en achterliggende theorie
4 Methode
5 Resultaten
De student heeft op kritische en methodisch naspeurbare wijze de informatie uit literatuur en bronnen verwerkt in zijn/haar betoog (informatieverwerking door eigen analyse van betogen en bronnenmateriaal, eventueel
Beoordeling
adequate statistische en/of technische verwerking, adequaat notenapparaat) De conclusies zijn gerechtvaardigd, gezien de resultaten van het onderzoek De conclusies geven antwoord op de onderzoeksvraag
6 Opbouw
Het werkstuk is goed gestructureerd en opgebouwd
Er is een duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken
7 Vorm & presentatie
De verslaglegging (indeling, samenhang, modellen, beeldmateriaal, annotatie, enz.) is naar behoren Het stuk is voorzien van een inleiding waarin wordt ingegaan op de aanleiding van het onderzoek, de thematiek, de bestaande literatuur de gebruikte methode en de structurering van de tekst De spelling is correct De tekst is helder en loopt vloeiend Er is eenheid van stijl De omvang past in de bovengenoemde bandbreedte Het stuk is voorzien van een lijst van gebruikte literatuur en bronnen Er is een samenvatting opgenomen (aanleiding onderzoek, kader, onderzoeksvraag, opzet, belangrijkste resultaat) Bij vreemde talenopleidingen: de tekst voldoet aan de eisen van niveau …van het Common European Framework of Reference (CEFR). Vereiste niveau is afhankelijk van afspraken binnen de opleiding
8 Zelfstandigheid en academische houding
De student heeft in het werkproces zelfstandig gefunctioneerd
met een wetenschappelijke attitude en
heeft de ontvangen feedback en kritiek goed verwerkt
Er is tijdig initiatief genomen en inbreng geleverd Het werkstuk is afgerond binnen de termijn van 2 periodes/1 semester
Eindoordeel/ Cijfer: